Projectwerk is een term die de meeste leraren wellicht bekend in de oren klinkt. In ons onderwijs wordt projectmatig werken evenwel nog niet zo vaak in de praktijk toegepast. Voor dit artikel nemen we een kijkje in de Sint-Lukas Basisschool in Schaarbeek. Het schoolteam van die basis- school geeft een concrete invulling aan het concept: “We proberen onze leerlingen een kijk op de wereld te geven. De wereld is niet verdeeld in vakken of vaardigheden. Alles loopt door elkaar. Waarom trekken we dat dan niet door in onze lessen?”
Bij de start van de Sint-Lukas Basisschool, nu goed acht jaar geleden, maakte het schoolteam de keuze om in de namiddag projectmatig te werken. De leerlingen nemen tijdens die lesu- ren hun leerproces zelf in handen. Ze werken klasoverschrijdend, leren ervaringsgericht en er is ruimte voor initiatief van de leerlingen. Dat geeft hun de kans om van elkaar te leren. Het leerplan Zin in leren! Zin in leven! (Zill) en de eind- termen zijn de leidraad voor de afbakening van de leerinhouden.
Wat is projectmatig werken?
Bij projectwerk of projectmatig werken bied je als leraar de verschillende vakken gei¨ntegreerd aan. Muzische vorming, ICT en wereldorie¨ntatie vor- men de basis, maar ook taal en wiskunde kunnen in het project verwerkt worden. Ik neem het pro- ject ‘samen, wij’ van de tweede graad even onder de loep als voorbeeld. In dat project maakten de leerlingen kennis met de taal, de cultuur, de eet- gewoontes en het geloof van andere culturen. Vooral de kennismaking met en het accepteren van verschillen vormden de focus. De leerlingen gingen online op zoek naar informatie over de door hen gekozen cultuur. Ze raadpleegden ook boeken. De verzamelde informatie werd herleid tot kernwoorden die de leerlingen gebruikten om hun cultuur ‘in de verf te zetten’ tijdens een culturenbeurs. Dankzij de kernwoorden konden de leerlingen hun uitleg in eigen woorden ge- ven. De leerlingen die sneller klaar waren, gingen aan de slag met het maken van een affiche en het schrijven van een uitnodiging voor de ou- ders. Alle vakken en vaardigheden vloeien in dit project in elkaar.
Centraal in het project staan de leerlingen die sa- menwerken. Dat zorgt ervoor dat tal van sociale, functionele en communicatieve vaardigheden aangeleerd kunnen worden die zich voorname- lijk situeren binnen de persoonsgebonden ont- wikkelvelden van het Zill-kader. We laten tijdens de projecten in het begin van het schooljaar leerlingen samenwerken met een partner die ze goed kennen en op wie ze vertrouwen. Beetje bij beetje sturen we hen in de richting om grenzen te verleggen en eens met iemand samen te wer-
ken die ze niet zo goed kennen. Zo werkt het na- melijk ook in onze samenleving. Naarmate je ou- der wordt, kom je meer en meer in contact met mensen met wie je moet leren samenwerken. Een open houding naar de andere onbekende is daarom een must. Dat is iets wat veel in onze projecten aan bod komt.
Er is altijd een rode draad die voor de samen- hang zorgt. In iedere graad wordt elke project- namiddag gestart met een verhaal, een lied, een gedicht of een stukje film ... Het maakt de kinderen warm om aan het project te beginnen. Bovendien komen zo de kerngedachten van onze gekozen doelstellingen op een ludieke en muzische manier aan bod. Er wordt telkens een stuk aangebracht en het bouwt het project op die manier verder op.
Niets staat los van elkaar in onze maatschappij en dat is iets wat de leerlingen zelf moeten onder- vinden. We werken dus ervaringsgericht. We spe- len in op de interesses van de leerlingen, waar- door we een maximale betrokkenheid cree¨ren. De leerlingen krijgen bij de keuze en uitwerking van het project ook hun aandeel. Door middel van een brainstorm of een kringgesprek komen we te weten wat de leerlingen prikkelt en welke richting ze uit willen. Dat zorgt ervoor dat de leer- lingen het gevoel krijgen ‘gehoord’ te worden en zo zijn ze bezig met wat hen echt motiveert.
Niets staat los van elkaar in onze maatschappij en dat is iets wat de leerlingen zelf moeten ondervinden.
Ten slotte is elke projectnamiddag anders. We passen verschillende werkvormen toe om de in- teresse te blijven prikkelen: van een groot hoe- kenwerk over de onderdelen van het lichaam tot een filosofisch gesprek over leven zonder rech- ten. Er zijn zoveel mogelijkheden om leerinhoud aan te brengen. Kan er dan nooit nog een klassikale instructie of onderwijsleergesprek gegeven worden? Tuurlijk wel, maar dat wordt beperkt. Die twee werkvormen zullen het meest opbrengen, wanneer ze kort van duur en efficie¨nt worden ingezet. Het is als leraar verrijkend om zoveel mogelijk werkvormen uit te proberen, af en toe te mislukken en nadien te reflecteren. Niet elke werkvorm past bij iedere groep, maar om dat te ondervinden, moet hij natuurlijk uitgeprobeerd worden. Leerlingen werken voornamelijk in duo’s en afwisselend in hetero- of homogene groepen, afhankelijk van de gekozen werkvorm.
Zill biedt veel kansen
om projectmatig te werken
Het leerplan Zin in leren! Zin in leven! is een enor- me verbetering binnen het kader van projectma- tig werken. Zill werkt volgens vijf krachtlijnen. Ee´n krachtlijn daarvan springt meteen in het oog: ‘de harmonische ontwikkeling van elke leerling staat voorop’. Het leerplan legt dus niet alleen nadruk op kennis bij de leerlingen, maar evengoed op vaar- digheden, attitudes en inzicht. Een kenmerk dat we in projectwerking consequent zien terugkomen.
Het team werkt niet met een handleiding voor wereldorie¨ntatie en muzische vorming. Zo krij- gen we een aantal schooleigen groepswerken met veel creativiteit. Elk project wordt gecoo¨r- dineerd door de twee (of drie) leerkrachten die in dezelfde graad lesgeven. Iedere twee jaar worden dezelfde projecten herhaald, al worden ze kritisch aangepast. Wanneer we ondervinden dat iets niet werkt, wordt dat verbeterd.
Het projectwerk is niet alleen voor de leerlin- gen, maar ook voor de leraren een leerproces. We evalueren de leerlingen, maar we evalueren evengoed onszelf. Een werkpunt voor de hele school is bijvoorbeeld het bewaken van de leer- lijn. We merkten immers dat er wat overlappin- gen waren met betrekking tot de leerstof in de verschillende leerjaren. Met het leerplan Zill in de hand stemmen we de leerstof per graad op elkaar af, zodat de leerlingen niet twee keer het- zelfde doen.
pen. Daarvoor gaan de leerlingen op bezoek op de werkplek van de verschillende ouders. Zo zijn op die kostbare momenten niet alleen de leerlin- gen, maar ook de ouders heel trots.
De leerlingen leren samenwerken en zichzelf beter kennen
Veel leraren in onze basisschool hebben eer- dere ervaringen opgedaan in scholen die niet projectmatig werken. Dat biedt ons de kans om een betere afweging te maken over hoe we de dingen willen aanpakken. Wat willen we wel en wat willen we niet? De leerlingen weten niet wat er hun te wachten staat en dat maakt hen enthousiast. Het is telkens iets anders. We zorgen voor voldoende afwisseling, zo blijven wereldorie¨ntatie en muzische vorming een uit- daging voor onze leerlingen.
Of het altijd ‘hun ding’ is? Zeker niet, maar daar- door leren de leerlingen zichzelf wel kennen. Zo kunnen ze op jonge leeftijd al aangeven wat hun meer en wat hun minder ligt, en dat aan- vaarden ze ook. Er wordt aan zoveel gewerkt tijdens de projectwerking dat iedere leerling zich wel ergens in kan vinden. Tijdens ‘eronder, erboven’, een project waarbij de focus lag op het ontwikkelveld ‘initiatief en verantwoorde- lijkheid’ met de nadruk op onderzoekscompe- tenties, kozen Zoe´, Jules, Lina en Kerem om hun onderzoeksvraag voor te stellen als een weer- bericht. Een ander groepje koos voor een scha- duwspel, nog een ander groepje koos voor een beeldend werk in 3D.
Door per graad te werken, leren de leerlingen omgaan met individuele verschillen en leren ze samenwerken. Het ene jaar hebben zij in eerste instantie hulp nodig, het jaar erop gaan zij hulp aanbieden en kunnen ze al wat meer dan de andere leerlingen. In het begin is het altijd even zoeken, sommige klasgenootjes liggen je name- lijk meer dan anderen, maar de leerlingen krij- gen alle ruimte om daarin te groeien. Leerlingen moeten fouten (kunnen) maken en op proble- men botsen, maar op het einde van de rit moe- ten ze in hun leerproces een stap verder staan.
We proberen projecten
in onze school te laten ‘leven’. Om de twee weken houden we op vrijdag een forum.
We proberen projecten in onze school te laten ‘leven’. Om de twee weken houden we op vrij- dag een forum. Dat is een toonmoment waarop de leerlingen kunnen laten zien of laten horen waarrond zij gewerkt hebben. De leerlingen la- ten vol trots hun werkjes zien, zingen een lied, leren een lied aan, voeren een toneelstukje op ... Er zijn oneindig veel mogelijkheden, maar de nadruk ligt erop dat de leerlingen trots zijn op wat ze verwezenlijkt hebben en dat met de hele school kunnen delen.
Bovendien zetten we met onze manier van wer- ken ook in op ouderbetrokkenheid. We nodigen bijvoorbeeld ouders uit om te komen kijken naar het toonmoment van het project. Een ander voorbeeld komt uit de eerste graad. Daar leren de leerlingen meer over de verschillende beroe-
Projectwerk is motiverend voor leerling en leraar
Projectwerking kunnen we omschrijven als een manier om de leerlingen de wereld beter te la- ten begrijpen. Alles begint bij de persoon die daartoe in staat is, de leraar. Het is onze taak om de leerlingen kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes aan te leren. We moeten hun duidelijk maken dat alles in onze wereld door elkaar loopt. Onze maatschappij is niet opgedeeld in vakken.
Misschien moeten we als leraar durven af te stap- pen van de handleiding en meer ons eigen ding doen. De eindtermen en het leerplan Zill blijven de leidraad, maar er staat nergens geschreven dat de handleidingen verplicht zijn. De leerlin- gen moeten bepaalde doelen bereiken, maar hoe zij die bereiken ... dat is aan ons. Maak dus je leerlingen enthousiast, denk vernieuwend, geef hun zelf initiatief en vooral ... laat hun creativi- teit de vrije loop. Trek de wijde wereld in en laat de kinderen (en jezelf ) indrukken opdoen. Neem een kijkje in de buurt en onderzoek wat die te bieden heeft. Misschien zijn er winkels, hande- laars, musea, gemeenschapscentra die meer be- tekenis kunnen geven aan het project. Geef de kinderen verantwoordelijkheid en laat hen mee nadenken over onderwerpen die behandeld
kunnen worden. Zo zorg je voor betrokkenheid en interesse. Duw hen niet in e´e´n bepaalde rich- ting, maar laat de pistes open.
Door mogelijkheden aan te bieden, zorg je er ener- zijds voor dat kinderen kunnen kiezen voor wat goed bij hen past, anderzijds zorg je ervoor dat kin- deren voor een uitdaging kunnen gaan. Laat hen bij een toonmoment bijvoorbeeld kiezen tussen verschillende werkvormen: een presentatie, een filmpje, een verhaal of een toneelstuk. Niet alleen bij het eindproduct kun je de leerlingen verschil- lende keuzes geven, maar evengoed tijdens het leerproces. Er zijn zoveel technieken om leerstof (muzisch) te verwerken. Stiften, verf en kleurpotlo- den vormen de basis, maar het gaat zoveel verder.
Niet alleen de kinderen, maar ook de leraren moeten uit hun ‘comfortzone’ durven te stappen. Werken met fotografie, waterverf, assemblage, in- stallatiekunst ... de mogelijkheden zijn eindeloos. Een handleiding kan een vertrekpunt zijn om je eigen projecten uit te werken, maar dat is geen noodzaak. Denk breder na. Zo kun je je eigen leer- lingen blijven prikkelen en motiveren om te leren. Kortom, zo geef je hun zin in leven, zin in leren.
Chloe´ Mathijs
chloe@sintlukasbasisschool.be
Leraar Sint-Lukas Basisschool Schaarbeek